ECLI:NL:HR:2019:1421

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
18/02533
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op inbeslaggenomen voertuig en beoordeling van cassatiemiddel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 5 juni 2018, waarbij een klaagschrift is ingediend door de klaagster, geboren in 1964. De klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen het conservatoire beslag dat is gelegd op haar BMW, welke onder haar zoon in beslag is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een conservatoir beslag en dat de maatstaf van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) had moeten worden toegepast. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van het Reglement op de Rechtsvordering (RO), omdat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 24 september 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/02533
Datum24 september 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 5 juni 2018, nummer RK 18/571, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de klaagster.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft D.J.G.J. Cornelissen, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2019.