ECLI:NL:HR:2019:151

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
31 januari 2019
Zaaknummer
17/04209
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak in dodelijk verkeersongeval met amfetaminegebruik

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen een vrijspraak in een strafzaak die betrekking heeft op een dodelijk verkeersongeval in Exloo. De verdachte, die kort voor het ongeval amfetamine had gesnoven, verloor de controle over zijn personenauto in een flauwe bocht. De auto botste tegen een boom in de berm, wat resulteerde in de dood van een passagier. Het Hof oordeelde dat niet bewezen was dat het ongeval was veroorzaakt door zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend verkeersgedrag van de verdachte. De oorzaak van het verlies van controle over het voertuig was niet vastgesteld, en het feit dat de rijvaardigheid waarschijnlijk negatief was beïnvloed door het amfetaminegebruik was onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.

De Hoge Raad moest beoordelen of het Hof het toetsingskader met betrekking tot schuld, zoals vastgelegd in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, had miskend, of dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen nadere motivering behoefde volgens artikel 81, eerste lid, van het Reglement op de Rechtspraak. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

19 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/04209
CeH/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 17 februari 2017, nummer 21/006117-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door het Openbaar Ministerie. Het heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording va n rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 februari 2019.