ECLI:NL:HR:2019:1584

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
18/01695
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en gebruik van eigen kweek voor pijnbestrijding in het kader van overmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1968, die zich schuldig had gemaakt aan hennepteelt in het kader van de Opiumwet. De verdachte had de hennep gekweekt voor eigen gebruik, specifiek voor pijnbestrijding. De kern van de zaak was of de verdachte in een noodtoestand verkeerde, waardoor hij zich op overmacht kon beroepen volgens artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht. Het Hof had geoordeeld dat uit deskundigenonderzoek bleek dat de verdachte nog redelijke alternatieven had om zijn pijn te bestrijden, en dat hij niet in een noodtoestand verkeerde. De verdediging stelde dat de omstandigheden van de verdachte zodanig waren dat hij geen andere keuze had dan de hennep te kweken. De Hoge Raad oordeelde dat het middel van cassatie niet kon leiden tot vernietiging van het arrest van het Hof, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de uitspraak van het Hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01695
Datum15 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 29 maart 2018, nummer 21/003840-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 oktober 2019.