Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
12 november 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 1 december 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1962. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich richtte op het op grote schaal telen van hennep, wat in strijd is met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 12 november 2019, onder nummer 17/05745.
De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waarbij het eerste middel niet tot cassatie leidde. Dit werd niet verder gemotiveerd, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebracht.
Het tweede middel betrof de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. De Hoge Raad heeft dit middel gegrond verklaard, wat leidde tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren en vijf maanden naar twee jaren en drie maanden. De Hoge Raad heeft de overige onderdelen van het beroep verworpen en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.