Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Waar het in deze zaak om gaat
Het Hof heeft geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de 112-telefoongesprekken door de verdachte of door zijn medeverdachte zijn gevoerd, onder meer omdat in de 112‑telefoongesprekken wordt gesproken over “de Dombo en de Kikker” en bij de aanhouding van de verdachte en diens medeverdachte een olifantenpak en een kikkerpak werd aangetroffen. De verdachte is door het Hof veroordeeld voor het medeplegen van bedreiging met een terroristisch misdrijf (onder 1) en medeplegen van opzettelijk zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is gebruik maken van het alarmnummer 112 (onder 2). In cassatie wordt namens de verdachte onder meer geklaagd over het oordeel van het Hof dat bij de bedreiging sprake was van een terroristisch oogmerk.
Het hierna weergegeven oordeel van de Hoge Raad komt erop neer dat voor de bedreiging met een terroristisch misdrijf niet is vereist dat de bedreiger zelf daarbij ook een terroristisch oogmerk had. Voldoende is dat hij heeft gedreigd met een misdrijf dat als terroristisch kan worden aangemerkt. Ook de andere klachten slagen niet, zodat de veroordeling in stand blijft. Wel vermindert de Hoge Raad de opgelegde straf omdat de redelijke termijn voor de afdoening van de zaak is overschreden. Met deze beslissingen volgt de Hoge Raad het advies van de Advocaat-Generaal.
3.Beoordeling van het eerste middel
Het in de beslissing van het Hof besloten liggende oordeel dat aan deze vereisten is voldaan, geeft, mede gelet op de bewoordingen die in de verschillende in de bewezenverklaring weergegeven telefoongesprekken zijn gebruikt en de door het Hof vastgestelde omstandigheden - waaronder de omstandigheid dat die telefoongesprekken plaatsvonden drie dagen nadat in Parijs verschillende bloedige aanslagen hadden plaatsgevonden waarbij vele tientallen doden vielen, naar welke aanslagen in die telefoongesprekken onmiskenbaar werd verwezen - niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk.
Het middel faalt.
4.Beoordeling van het tweede middel
5.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
6.Beslissing
10 december 2019.