ECLI:NL:HR:2019:1986

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
18/03092
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met valse sleutels en de kwalificatie van diefstal

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal van 150 liter diesel, die toebehoorde aan Total Nederland N.V., met gebruikmaking van een gestolen tankpas. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of het tanken van brandstof met een gestolen tankpas kan worden aangemerkt als diefstal en of er sprake is van medeplegen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte op 5 april 2015 bij een tankstation in Utrecht diesel had getankt met een gestolen tankpas, en oordeelde dat dit handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de mogelijkheid dat het tankstation op enig moment betaling heeft ontvangen voor de diesel, niet in de weg staat aan de conclusie dat de diesel ten tijde van het wegnemen nog aan het tankstation toebehoorde. De Hoge Raad heeft echter ook geoordeeld dat het oordeel van het Hof over het medeplegen niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend ten aanzien van de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/03092
Datum17 december 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 20 november 2017, nummer 21/001059-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, zover deze aan het oordeel van de Hoge Raad is onderworpen, en tot een zodanige beslissing met betrekking tot verwijzing of terugwijzing als de Hoge Raad gepast voorkomt.

2.Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij op 5 april 2015 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 150 liter diesel, toebehorende aan Total Nederland N.V., waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen 150 liter diesel, onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel zijnde een tankpas.”
2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 26 e.v. van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2016127385) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
Op dinsdag 7 april 2015 zag ik dat de tankpas, gerelateerd aan kenteken [kenteken 1], was weggenomen.
Ik heb de pas gelijk geblokkeerd bij Total Nederland N.V.
Ik trok de tankhistorie na en zag dat op zondag 5 april 2015, omstreeks 22:25 uur, 150 liter diesel was getankt bij tankstation Total Nederland.
Mocht ten onrechte valselijk gebruik worden gemaakt van de ontvreemde tankpas, dan geef ik daar bij dezen geen toestemming voor.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 55 e.v. van het proces‑verbaal, genummerd PL0900-2016127385) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van de verbalisant [verbalisant 1]:
Op zondag 5 april tussen 22:15 uur en 22:45 uur is er bij tankstation Total Dijkhuizen, gelegen aan de Atoomweg 46B te Utrecht, getankt met een gestolen tankpas. Hiervan zijn beelden veiliggesteld. Na het zien van de bewegende beelden heb ik twee personen herkend.
De licht getinte jongeman op de beelden, gekleed in een zwarte jas, hieronder een geel shirt en donkere joggingsbroek, herkende ik als de mij ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1996.
Ik zag op de camerabeelden dat [verdachte] als bijrijder in een Ford Focus, voorzien van het kenteken [kenteken 2], zat en hier uiteindelijk ook weer instapte nadat hij deze had afgetankt.
Op de beelden herkende ik [verdachte] aan zijn opvallend opgeschoren haarlijn, de vorm van zijn gezicht, zijn kleine en licht aanstaande oren en zijn wat dikke lippen.
[verdachte] heb ik tijdens mijn werkzaamheden in de Utrechtse wijk Kanaleneiland meerdere malen gezien en staande gehouden onder verdachte omstandigheden.
De licht getinte jongeman op de beelden, gekleed in een zwart vest met op de rug een witte opdruk van het merk Lonsdale, donkergrijze broek en zwarte schoenen, herkende ik als de mij ambtshalve bekende [medeverdachte]. Ik zag op de camerabeelden dat [medeverdachte] als bestuurder in een grijze Seat Leon stapte, nadat hij deze had afgetankt.”

3.Beoordeling van het eerste middel

3.1
Het middel komt op tegen het oordeel van het Hof dat sprake is van diefstal van een hoeveelheid diesel “toebehorende aan Total Nederland N.V.” Daartoe is aangevoerd dat uit de bewijsvoering niet blijkt dat Total Nederland N.V. geen betaling heeft ontvangen voor de geleverde diesel, zodat niet blijkt dat Total Nederland N.V. in zijn vermogen is aangetast.
3.2.1
Het Hof heeft onder meer vastgesteld dat bij een tankstation van Total Nederland N.V. diesel is getankt met gebruikmaking van een gestolen tankpas. Het heeft vervolgens onder meer op basis daarvan geoordeeld dat sprake is van het, met het in art. 310 Sr bedoelde oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, wegnemen van diesel die aan Total Nederland N.V toebehoorde.
3.2.2
Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. De enkele mogelijkheid dat Total Nederland N.V. als gevolg van het gebruik van de gestolen tankpas op enig moment betaling heeft ontvangen van de door de verdachte weggenomen diesel, staat niet in de weg aan het oordeel van het Hof dat die diesel ten tijde van het wegnemen (nog) aan Total Nederland N.V. toebehoorde in de zin van art. 310 Sr. Die mogelijkheid is bovendien niet onverenigbaar met het oordeel van het Hof dat de verdachte, als (mede)gebruiker van de gestolen tankpas, bij het tanken van de diesel bij Total Nederland N.V. handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van die diesel.
3.3
Het middel faalt.
3.4
Opmerking verdient nog dat gedrag als waarvan hier sprake is op verschillende manieren en ook op basis van verschillende delicten kan worden tenlastegelegd. Wanneer dergelijk gedrag tot de tenlastelegging en bewezenverklaring van meerdere feiten zou leiden, bieden in het bijzonder de art. 55 en 56 Sr bescherming tegen een onevenredige aansprakelijkheid en bestraffing (vgl. HR 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1111).

4.Beoordeling van het tweede middel

4.1
Het middel komt op tegen de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte “tezamen en in vereniging met een ander” diesel heeft gestolen.
4.2
Blijkens de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen heeft het Hof vastgesteld dat
- op 5 april 2015, tussen 22.15 en 22.45 uur, bij tankstation Total Dijkhuizen te Utrecht 150 liter diesel is getankt met een gestolen tankpas;
- daarvan camerabeelden zijn waarop is te zien dat de verdachte als bijrijder in een Ford Focus met kenteken [kenteken 2] zat, dat de verdachte deze auto aftankte en weer in deze auto stapte;
- op de camerabeelden te zien is dat [medeverdachte] een grijze Seat Leon aftankte en daarna als bestuurder in deze auto stapte.
Het kennelijk op deze omstandigheden gebaseerde oordeel van het Hof dat de verdachte “tezamen en in vereniging met een ander” 150 liter diesel heeft gestolen is niet toereikend gemotiveerd.
4.3
Het middel slaagt.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend ten aanzien van de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak ten aanzien daarvan op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 december 2019.