Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beoordeling van het tweede middel
5.Beslissing
17 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal van 150 liter diesel, die toebehoorde aan Total Nederland N.V., met gebruikmaking van een gestolen tankpas. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of het tanken van brandstof met een gestolen tankpas kan worden aangemerkt als diefstal en of er sprake is van medeplegen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte op 5 april 2015 bij een tankstation in Utrecht diesel had getankt met een gestolen tankpas, en oordeelde dat dit handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de mogelijkheid dat het tankstation op enig moment betaling heeft ontvangen voor de diesel, niet in de weg staat aan de conclusie dat de diesel ten tijde van het wegnemen nog aan het tankstation toebehoorde. De Hoge Raad heeft echter ook geoordeeld dat het oordeel van het Hof over het medeplegen niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend ten aanzien van de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde, en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.