ECLI:NL:HR:2019:20

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
8 januari 2019
Zaaknummer
17/02357
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen verstekarrest van het Gerechtshof Den Haag inzake diefstal

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een verstekarrest van het Gerechtshof Den Haag, gewezen op 13 april 2017, in een strafzaak tegen een verdachte van Roemeense nationaliteit. De verdachte was beschuldigd van diefstal door het wegnemen van scheermesjes uit een winkel, wat valt onder artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat dit te laat was ingesteld, conform artikel 408.1.a van de Wet op de Strafvordering.

De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of de inleidende dagvaarding zowel in de Nederlandse taal als in de Roemeense taal aan de verdachte is uitgereikt, zoals vereist door artikel 260.5 van de Wet op de Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van cassatie niet kan leiden tot cassatie, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Reglement op de Rechtsvordering.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat het verstekarrest van het Gerechtshof Den Haag in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 8 januari 2019 door de vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

8 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02357
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 13 april 2017, nummer 22/000065-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 januari 2019.