Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een machtiging tot voortgezet verblijf te verlenen ten aanzien van betrokkene.
- ii) Betrokkene verbleef toen op grond van een voorlopige machtiging in een verpleeginrichting.
- iii) Bij het verzoekschrift was een geneeskundige verklaring gevoegd, opgemaakt en ondertekend door de geneesheer-directeur. Deze verklaring vermeldt onder het kopje “psychiatrisch onderzoek” onder meer:
- iv) In de geneeskundige verklaring is als diagnose vermeld: “Cognitieve stoornissen, waarschijnlijk van gemengde origine (chronische alcoholabusus en vasculaire hersenbeschadiging”). In een lijst van diagnoses zijn vervolgens aangekruist: “psycho-organische storingen door gebruik van middelen (incl. intoxicatie)” en “overige (incl. ongespecificeerde) organische hersensyndromen”.
- v) Het verslag van een cognitieve screening vermeldt dat betrokkene op een algemene cognitieve screeningtest het maximale scoort en dat dit niet wijst op verval van cognitieve vermogens. In dat verslag staat verder dat uit het onderzoek lichte frontaalstoornissen naar voren komen, waarbij de geheugenfunctie nagenoeg intact is en de (lichte) problemen op het vlak van de executieve functies liggen, dat frontaalstoornissen passen bij FTD (frontotemporale dementie), maar dat sprake moet zijn van een progressief beeld om deze diagnose met zekerheid te kunnen stellen en dat, om een eventuele achteruitgang te kunnen vaststellen, herhalingsonderzoek over 6 tot
De rechtbank heeft daartoe, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
4.Beslissing
22 februari 2019.