ECLI:NL:HR:2019:282

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
18/04146
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] ltd tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van 30 september 2018, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 7 mei 2018 werd behandeld. De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 21 november 2018 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 21 december 2018 belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid.

Omdat belanghebbende niet heeft gereageerd op de verzoeken van de griffier, heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de noodzaak om griffierechten tijdig te voldoen om ontvankelijkheid in cassatie te waarborgen.

Uitspraak

22 februari 2019
Nr. 18/04146
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] ltdte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 30 september 2018, nrs. SGR 18/1124 V en SGR 18/1162 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 7 mei 2018.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 november 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 december 2018 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het door belanghebbende in het beroepschrift in cassatie opgegeven adres. Belanghebbende
heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2019.