ECLI:NL:HR:2019:301

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
1 maart 2019
Zaaknummer
17/02860
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging doodslag en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 31 mei 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1982, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin hij werd veroordeeld voor medeplegen van poging tot doodslag en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 12 maart 2019 verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.S. Kea.

Uitspraak

12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02860
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 mei 2017, nummer 22/000009-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 maart 2019.