Uitspraak
gevestigd te [plaats] ,
gevestigd te [plaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 maart 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een aanbieder van kippenbotjes en een verwerker van deze botjes tot beendermeel. De aanbieder heeft een overeenkomst gesloten met de verwerker, maar levert geen kippenbotjes meer aan. De verwerker vordert nakoming van de overeenkomst, maar de aanbieder stelt dat de overeenkomst enkel was gesloten met het oog op de erkenning door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de verwerking van de botjes. Na het mislukken van de aanvraag tot erkenning, verandert de verwerker zijn vordering in een eis tot vervangende schadevergoeding.
Het hof oordeelt dat de omstandigheden die zich na het vonnis hebben voorgedaan, in dit geval het besluit van de NVWA, niet leiden tot ontbinding van de overeenkomst. De aanbieder wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De aanbieder heeft klachten ingediend over de verwerping van zijn beroep op de redelijkheid en billijkheid, alsook over de verwerping van zijn stelling dat buitengerechtelijke ontbinding in de weg staat aan de toewijzing van de vervangende schadevergoeding. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor de aanbieder zijn vastgesteld op een bedrag van € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.