ECLI:NL:HR:2019:400

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
18/00133
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wanprestatie en terugkomen op koopovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over wanprestatie en de mogelijkheid voor de koper om terug te komen op een koopovereenkomst. De eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2017. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en eerdere arresten van het hof. De eisers werden in deze procedure bijgestaan door hun advocaat mr. M.W. Scheltema.

De verweersters, [verweerster 1] en [verweerster 2], hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld, waarbij zij werden vertegenwoordigd door de advocaten mr. M. Littooij en mr. M.B.A. Alkema. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweersters zijn begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

22 maart 2019
Eerste Kamer
18/00133
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1] ,
2. [eiseres 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
t e g e n
1. [verweerster 1]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [verweerster 2]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. M. Littooij en mr. M.B.A. Alkema.
Eisers zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] Verweersters zullen hierna gezamenlijk ook worden aangeduid als [verweersters]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/08/167466 HA ZA 15-72 van de rechtbank Overijssel van 20 mei 2015 en 23 december 2015;
b. de arresten in de zaak 200.183.351/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 april 2016 en 10 oktober 2017.
Het arrest van het hof van 10 oktober 2017 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 10 oktober 2017 hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. [verweersters] hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
22 maart 2019.