ECLI:NL:HR:2019:460

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
28 maart 2019
Zaaknummer
17/02082
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake beklag en beslag ex art. 94 Sv met klachten over verstrekking van stukken

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 10 april 2017, met nummer RK 17-000779. De klaagster, geboren in 1972, heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot de inbeslagname van goederen. De klaagster heeft klachten geuit over het niet verstrekken van stukken in de beklagprocedure en de begrijpelijkheid van het oordeel van de rechtbank dat het belang van het strafrecht zich verzet tegen de teruggave van de in beslaggenomen goederen. De Hoge Raad heeft op 2 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van cassatie niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

2 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02082 B
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 10 april 2017, nummer RK 17-000779, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], geboren op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 april 2019.