Het Hof heeft omtrent de bewezenverklaring - voor zover voor de beoordeling van de aanvraag van belang - het volgende overwogen:
"Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair aan hem ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsvrouw heeft daartoe, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
De verdenking jegens de verdachte wordt gebaseerd op elf tapgesprekken, twee OVC-gesprekken en enkele sms-berichten. De verdachte betwist niet dat hij de gebruiker was van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , zodat de daarmee gevoerde telefoongesprekken en de sms-berichten aan hem kunnen worden toegeschreven. Ook betwist hij de door het observatieteam waargenomen ontmoeting met [betrokkene 1] op 28 mei 2012 om 10.08 uur niet. De verdachte ontkent echter te horen te zijn in het zogenoemde broekzakgesprek, de OVC-gesprekken en de gesprekken gevoerd met een ander telefoonnummer. Naar de mening van de verdediging kan ook niet vastgesteld worden dat het de verdachte is geweest die in deze gesprekken te horen is. (...) Voor de inhoud van die gesprekken en ontmoetingen heeft de verdachte immers een voldoende aannemelijke alternatieve verklaring gegeven: deze gesprekken en ontmoetingen hadden te maken met de verkoop van straatloten en entreekaarten voor evenementen. De verdachte dient dan ook van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
(...)
Overwegingen en oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de verdachte deelnemer is aan de OVC-gesprekken van 13 mei 2012 en 28 mei 2012 alsmede het broekzakgesprek op 28 mei 2012 en zal - voor zover relevant - de inhoud daarvan voor het bewijs bezigen.
(...)
Het hof is van oordeel dat de (...) gesprekken niet anders begrepen kunnen worden dan dat zij feitelijk betrekking hebben op de invoer van ongeveer 16.017 gram cocaïne op 29 mei 2012 op de luchthaven Schiphol. Het standpunt van de verdediging dat deze gesprekken, voor zover is erkend dat daaraan door de verdachte is deelgenomen, op - kort gezegd - (het organiseren van) een feest dan wel (illegale) loten betrekking hebben, is niet nader onderbouwd en overigens niet aannemelijk geworden, zodat het aldus geschetste alternatieve scenario terzijde geschoven wordt.
(...)
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] en andere personen heeft schuldig gemaakt aan deinvoer van cocaïne op 28 mei 2012. De verdachte stond in contact met [betrokkene 1], die als bagagemedewerker op Schiphol de cocaïne moest onderscheppen, en andere personen aan de kant van de verzenders van de cocaïne vanuit Ecuador. Hij laat het [betrokkene 1] weten wanneer 'zij' klaar zijn en spreekt af met [betrokkene 1] dat hij deze mannen onder druk zal zetten om het ticket te kopen. De verdachte regelde met [betrokkene 1] aan de hand van zijn rooster en de beschikbare vluchten op welke dagen de cocaïne ingevoerd kon worden. Toen alles rond was, liet hij dit weten aan [betrokkene 1] en gaf hij de benodigde informatie met betrekking tot de vlucht, de koffer en de passagier door aan [betrokkene 1] om de cocaïne te kunnen onderscheppen. Als blijkt dat het fout is gegaan, laat [betrokkene 1] dit weten aan de verdachte en spreken zij af elkaar te ontmoeten. De verdachte maakt zich druk om wat hij tegen de anderen moet zeggen. (...)
Het hof acht op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de invoer van ongeveer 16.017 gram cocaïne in Nederland op 28 mei 2012. Het hof schuift gelet op het hiervoor overwogene de alternatieve verklaring van de verdediging als onaannemelijk terzijde. De verweren van de raadsvrouw worden mitsdien verworpen."