ECLI:NL:HR:2019:507

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
18/01365
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van landbouwgrond met optie tot verwerving van bouwkavels en geschil over de keuze van kavels

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verkoop van landbouwgrond aan een projectontwikkelaar. De verkopers hadden een beding in de overeenkomst dat hen het recht gaf om twee nader te bepalen bouwkavels van ten minste 500 m2 te verwerven. Het geschil betrof de uitleg van deze overeenkomst, met name welke kavels de verkopers mochten kiezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant en arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eisers tot cassatie, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.P. van den Berg, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 2 januari 2018. De verweerster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E.M.G. Peletier, heeft een verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

5 april 2019
Eerste Kamer
18/01365
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats]
,
2. [eiseres 2] ,
wonende te [woonplaats]
,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats]
,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/01/217330/HA ZA 10-2002 van de rechtbank Oost-Brabant van 3 november 2010, 3 oktober 2012, 31 oktober 2012 (herstelvonnis), 27 november 2013 en 22 januari 2014 (herstelvonnis);
b. de arresten in de zaak 200.124.843/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2016 en 2 januari 2018.
Het arrest van het hof van 2 januari 2018 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 2 januari 2018 hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld.De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
5 april 2019.