ECLI:NL:HR:2019:510

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
19/00330
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake machtiging voortgezet verblijf en verzoek om second opinion

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een verzoek om een machtiging voor voortgezet verblijf op basis van de Wet Bopz, waarbij de betrokkene een second opinion heeft aangevraagd. De rechtbank had op 17 december 2018 een beschikking gegeven in deze kwestie, waartegen de betrokkene beroep in cassatie heeft ingesteld. De officier van justitie bij het Arrondissementsparket Noord-Nederland is als verweerder in cassatie opgetreden, maar heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de betrokkene in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen, en de advocaat van de betrokkene heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat daarom geen nadere motivering vereist is.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

5 april 2019
Eerste Kamer
19/00330
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Wagemakers,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET NOORD-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/18/188695/FA RK 18-3713 van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2018.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
5 april 2019.