ECLI:NL:HR:2019:554

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
18/03035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt in woning en diefstal van elektriciteit met betrekking tot Opiumwet en Sr

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1971, was beschuldigd van hennepteelt in zijn woning, het aanwezig hebben van hennep en diefstal van elektriciteit door middel van verbreking. De feiten vonden plaats in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 20 januari 2014 in Den Helder. De verdachte had in zijn woning een hennepkwekerij ingericht met ongeveer 434 hennepplanten en had opzettelijk 257 gram hennep aanwezig. Daarnaast had hij illegaal elektriciteit afgenomen van Liander N.V. door de zegels van de hoofdaansluitkast te verbreken en een illegale aansluiting te maken.

Het Hof had vastgesteld dat het standpunt van de verdachte, dat een derde de hennepkwekerij had ingericht, niet aannemelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende bewijs had voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De verdachte had verklaard dat hij niet betrokken was bij de hennepkwekerij, maar het Hof vond deze verklaring niet geloofwaardig, vooral omdat de door de verdachte genoemde huurder niet bestond. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij het Hof's oordeel dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit als niet onbegrijpelijk werd beschouwd.

De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van de Opiumwet en de gevolgen van illegale elektriciteitsafname in het kader van hennepteelt. De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de verdachte en wees het cassatieberoep af.

Uitspraak

9 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/03035
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 maart 2018, nummer 23/001997-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.J.J. van der Heiden, advocaat te Den Helder, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, teneinde in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1 (...):
hij in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 20 januari 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk heeft geteeld in de woning aan de [a-straat 1] ongeveer 434 hennepplanten;
2:
hij op 21 januari 2014 in de gemeente Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning aan de [a-straat 1] een hoeveelheid van 257 gram hennep.
3:
hij in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 20 januari 2014 in de gemeente Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"I.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 11 december 2013 (dossierpagina's 9 en 10):
Omstreeks 16.00 uur reden wij, verbalisanten, de [a-straat] (de politierechter begrijpt: te Den Helder) in. Wij reden daar omdat wij op de [a-straat 1] moesten zijn bij [betrokkene 3] . Hij stond nog in Papos voor een sanctiebedrag van 501 euro. Aldaar klopten wij aan bij [a-straat 1] , waar niet werd open gedaan. Het pand zag er slecht onderhouden uit. Beneden is er een soort garage, daarboven bevindt zich iets wat lijkt op een woning. Het gaat om een pand wat is gebouwd in een rijtje en staat direct aangrenzend met de panden ernaast.
Uit [a-straat 2] kwam een vrouw naar ons toe die ons aansprak. Wij, verbalisanten, hoorden de vrouw zeggen dat er waarschijnlijk niemand open zou doen omdat er volgens haar al maanden niemand meer woonde. (..) Verder hoorden wij de vrouw zeggen dat de eigenaar van het pand een winkel op heeft op het einde van de [b-straat] te Den Helder, genaamd [A] . Volgens de vrouw gaat het slecht met de zaken van [A] . Wij, verbalisanten, hoorden de vrouw zeggen dat er een tijd terug een soort koelcel binnen werd gebracht in het pand op [a-straat 1] . Ook zouden er meerdere isolatiepanelen naar binnen zijn gebracht. (..)
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de onderste ramen waren geblindeerd met blauwe ondoorzichtig folie. Ik zag dat het bovenste raampje open stond, welke niet was geblindeerd. Hierop heb ik een grijze rolcontainer gepakt die ook in dit steegje stond. Ik ben hierop geklommen en kon zo het pand binnen kijken. Ik zag een trap naar de bovenverdieping. Verder was er een klein halletje waar wat rotzooi op de grond lag. Ik rook als ik vlakbij het raampje was een lichte henneplucht vanuit het pand komen. Hierop ben ik van de grijze rolcontainer af gegaan. Vervolgens ben ik, verbalisant [verbalisant 1], op de grijze rolcontainer gaan staan. Toen ik door het openstaande raampje keek zag ik wat rotzooi op de grond liggen. Ook zag ik door de deuropening, dat er in een naastgelegen ruimte iets in aluminiumfolie op de grond lag. Door de kleine opening in het raam kon ik niet goed zien wat voor product die mogelijk kon zijn. Ook rook ik een lichte henneplucht uit het pand komen.
II.
Een proces-verbaal van bevindingen (warmtebeeld) opgesteld door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 19 augustus 2014 (dossierpagina 13):
Naar aanleiding van binnengekomen informatie betreffende panden, waar mogelijk hennep zou worden gekweekt, onderzocht ik deze panden met behulp van FLIR warmtebeeldcamera om zodoende meer aanwijzingen vast te leggen. Op donderdag 16 januari 2014 omstreeks 03:00 uur bekeek ik [a-straat 1] Den Helder. Bij dit pand was door politieambtenaren een henneplucht waargenomen. (..)
Ik zag in de beelden van de FLIR warmtebeeld camera dat het pand [a-straat 1] op de muurzijden grote warmte uitstraalde, dit in vergelijking tot de naastgelegen panden. Verder zag ik aan de achterzijde van het pand op de 1e verdieping bij de ramen een hotspot. Tevens zag ik dat deze ramen afgedicht waren waardoor zicht naar binnen ontnomen werd.
III.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij opgesteld door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 19 augustus 2014 (dossierpagina's 17 t/m 20):
Op 21 januari 2014 waren wij, verbalisanten, tijdens een henneprooidag bij de woning [a-straat 1] te Den Helder. Nadat wij een globaal onderzoek hadden ingesteld in het pand troffen wij in de ruimte 1 op de begane grond een compleet ingerichte hennepkwekerij aan. Vanaf de achterdeur bekeken was er links voor de kweekruimte een ruimte ingericht als watervoorziening en voedingsruimte (zie foto 21 t/m 28). Hier was tevens een schakelbord opgehangen voor de aansturing van elektriciteit voor de kweekruimte. Vanaf de achterdeur bekeken was er rechts voor de kweekruimte en ruimte waarin twee slakkenhuizen waren geïnstalleerd voor de afzuiging. Deze ruimte grensde aan een badkamer (zie foto 5 t/m 9). Op de 1e etage zagen wij een kamer die was ingericht als droogruimte. Deze kamer is nader aangeduid als ruimte 2.
RUIMTE 1:
Wij zagen dat ruimte 1, op de begane grond, ingericht was als professionele hennepkwekerij. Na meting bleek ons dat de kweekruimte circa 9.75 meter lang en 4.00 meter breed was.
Wij zagen dat de voor de hennepkwekerij ingerichte ruime door middel van isolatiemateriaal en betimmering kunstmatig werd afgesloten met betrekking tot licht, lucht en geluid.
Wij zagen dat de luchtvoorziening en verversing in de ruimte kunstmatig werd geregeld door middel van een luchtafzuigsysteem met 2 luchtafzuigers (slakkenhuizen), 3 koolstoffilters en 1 ventilator.
Wij zagen dat de luchtafzuigers in de aangrenzende ruimte stonden opgesteld.
Wij zagen dat de belichting in de ruimte kunstmatig werd geregeld door middel van 26 assimilatielampen (600 Watt) aangestuurd door tijdklokken. Wij zagen dat de tijdklokken waren ingesteld van 20.00 uur tot 08.00 uur (zie foto 28).
Wij zagen dat de armaturen van de assimilatielampen en de transformatoren een geheel vormde (zie foto 32).
Wij zagen dat de voeding en bevochtiging van de ruimte werd geregeld door middel van een irrigatiesysteem welke bestond uit een watervat, een lekbak, irrigatiebuis en 2 dompelpompen.
Wij zagen dat er in de ruimte 434 bloempotten stonden welke waren gevuld met steenwol snippers. Wij zagen verder in de kweekruimte een CO2-meter, een op een gasleiding aangesloten CO2 generator (Hotbox, zie foto 31), een luchtbevochtiger (zie foto 33) en een airconditioning, merk Opticlimate (zie foto 39).
Ik, [verbalisant 4] , zag dat er in deze ruimte 2 hygro/thermometers hingen.
Ik, [verbalisant 4] , zag dat er in de ruimte 2 ph/ec meters stonden.
Wij zagen in de ruimte resten van hennepplanten liggen. Wij zagen in de ruimte een vuilniszak gevuld met wortelresten en hennepresten (zie foto 35).
Ik zag op de armatuur van een assimilatielamp gedroogde henneptoppen liggen (zie foto 34).
Ik, [verbalisant 4] , herkende de henneptoppen en de resten van planten aan de geur en aan het uiterlijk als hennepplanten.
Wij zagen op de begane grond in een ruimte voor de kweekruimte diverse jerrycans met voedingsstoffen en groeimiddelen staan. Tevens zagen wij dat zich in deze ruimte het dompelvat met dompelpomp en tuinslag bevond.
RUIMTE 2:
Wij zagen dat op de 1e etage een kamer was ingericht als droogruimte (zie foto 12).
Wij zagen dat deze ruimte zich in het midden van het pand bevond en geen ramen had.
Wij zagen dat er een droognet hing. Ik, [verbalisant 4] , zag dat er hennepresten in het droognet lagen (zie foto 14). Wij zagen dat er een plastic zak met gedroogde hennep in het droognet lag (zie foto 13).
Ik, [verbalisant 4] , herkende hennepresten in het droognet en de gedroogde planten in de plastic zak aan de geur en aan het uiterlijk als hennep.
Wij zagen dat er nog 5 droognetten in de droogruimte lagen met daarin hennepresten.
Wij zagen dat er in de droogruimte een koolstoffilter stond, waarop een afzuiger was bevestigd, die de lucht via een flexibele slang afvoerde (zie foto 12).
Wij zagen dat er een elektronische weegschaal stond en een strijkijzer (zie foto 15 en 16).
Na weging bleek mij, [verbalisant 4] , dat de plastic zak met gedroogde hennep 257 gram woog (zie foto 16).
Wij zagen dat er nieuwe strijkzakken lagen. Wij zagen dat er zwarte opengescheurde strijkzakken lagen met daarin hennepresten (zie foto 17). Waaruit ik, [verbalisant 4] , concludeer dat er ook hennep vanaf elders werd aangevoerd om in deze ruimte te drogen. (..)
Uit test blijkt dat het gaat om hennep. (..)
Op aanwijzing van de fraude-expert van Liander zag ik dat:
- de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken;
- aan de bovenzijde van de zekeringen een illegale aansluiting was gemaakt, waardoor de elektriciteit voor de hennepkwekerij niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd;
- de stoppen van de meterkast waren verzwaard van 3 x 25 ampère naar 3 x 50 ampère.
IV.
Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [betrokkene 4] namens Liander N.V. d.d 29 januari 2014 (dossierpagina's 92 t/m 94) en bijlagen:
De fraudespecialist (M090) constateerde op 21 januari 2014 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Hij zag namelijk dat de hoofdaansluitkast open stond en hij zag dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Van contractwaarde 3 x 25 A naar 3 x 50 A. (..)
Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode vanaf november 2013. (..) Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 21.484 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage.
V.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 2] d.d. 23 januari 2014 (dossierpagina's 37 en 38):
In de zomer van 2013 in de maand juli ergens kwam ik vanaf ons "vakantiehuis" richting huis omstreeks 07:00 uur omdat ik moest werken deze ochtend. Ik zag daar pallets liggen met hele grote isolatieplaten. Ik zag twee mannen die isolatieplaten via de voorzijde van het pand naar binnen brengen. Eén daarvan herkende ik als [verdachte] . (..)
Enkele weken na dit voorval hoorden wij bij [a-straat 1] een hoop herrie van werkzaamheden zoals timmeren en boren. Het was zo hard dat het soms leek alsof ze bij ons naar binnen zouden komen.
VI.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte
d.d. 23 januari 2014 (dossierpagina 29):
V: Wie is eigenaar van het pand [a-straat 1] te Den Helder?
A: Dat ben ik.
VII.
Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 19 augustus 2014 met nummer PL10HW-2013129132-4, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , doorgenummerde dossierpagina 17 tot en met 20. Dit proces-verbaal houdt op pagina 19 in, voor zover van belang:
Bemonsteren en onderzoek hennepplanten:
Ik, [verbalisant 4] , heb uit ruimte 1 en 2 een monster van één van de aanwezige hennepplanten veiliggesteld en onderzocht. Gelet op geur en uiterlijk waren de planten in de kwekerij vermoedelijk van de soort Cannabis Sativa L., ook bekend onder de naam Hennep of Nederwiet. Een klein gedeelte van dit monster werd door mij getest met behulp van test 8 (Duquenois reagent) van de O.D.V. narcotica testset. Dit leverde de blauw/paarse verkleuring op van de in het testbuisje aanwezige vloeistof, een aanwijzing voor wat betreft de aanwezigheid van TetraHydroCannabinol (THC), zijnde de werkzame stof in cannabisplanten. THC is een stof die voorkomt in alle onderdelen van zowel de vrouwelijke als de mannelijke cannabisplant.
Gezien het vorenstaande, met in het bijzonder de geur en het uiterlijk van de planten, alsmede de uitslag van de test, concludeer ik dat het onderzochte materiaal hennep is. Hennep of onderdelen daarvan, met uitzondering van de zaden, staat genoemd in lijst II van de Opiumwet."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft aan de hand van zijn pleitnota een bewijsverweer gevoerd en heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de in zijn woning aangetroffen hennepkwekerij door een derde, een huurder, is ingericht en geëxploiteerd en dat de in de kwekerij aangetroffen isolatieplaten weliswaar door de verdachte de woning zijn binnengebracht - hetgeen door een buurvrouw is gezien - maar dat deze platen waren bestemd voor het bouwen van een extra koelcel voor zijn restaurant; hij is niet betrokken geweest bij de bouw met deze platen van de geïsoleerde ruimte die werd aangetroffen in de woning.
Tegen de achtergrond van de omstandigheid dat de door de verdachte genoemde huurder een niet-bestaand persoon blijkt te zijn, heeft de door hem aangeleverde huurovereenkomst geen enkele betekenis. Nu ook andere aanwijzingen ontbreken voor het bestaan van die huurder, is het hof van oordeel dat de verklaring van de verdachte zelfs het begin van aannemelijkheid ontbeert. Voor het overige vindt het verweer van de verdediging zijn weerlegging in de door de politierechter en het hof gebezigde bewijsmiddelen."
2.3.
Voor zover het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
2.4.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan, kort gezegd, het in zijn woning opzettelijk telen van hennep en het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde houden de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen in dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken en de stroom ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het Hof heeft voorts, niet onbegrijpelijk, vastgesteld dat het standpunt van de verdachte, dat erop neerkomt dat niet hij, maar een derde, de hennepkwekerij in zijn woning heeft ingericht en geëxploiteerd, "zelfs het begin van aannemelijkheid ontbeert". Het voorgaande in aanmerking genomen, is het kennelijke oordeel van het Hof dat het niet anders kan zijn dan dat het de verdachte is geweest die ten behoeve van het telen van hennep in zijn woning met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een hoeveelheid stroom heeft weggenomen door middel van verbreking, niet onbegrijpelijk en is het toereikend gemotiveerd. De enkele omstandigheid dat blijkens bewijsmiddel V de verdachte in de maand juli in gezelschap van een andere man bij het pand is gezien maakt dat niet anders.
2.5.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 april 2019.