ECLI:NL:HR:2019:663

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
18/02616
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in zedenzaak met vordering tot schadevergoeding wegens studievertraging

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 23 mei 2018 is gewezen. De verdachte, geboren in 1958, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak. De advocaat van de verdachte, J-F. Grégoire, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat M.A. Oosterveen, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 23 april 2019 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

23 april 2019
Strafkamer
nr. S 18/02616
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 23 mei 2018, nummer 22/004559-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J-F. Grégoire, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft M.A. Oosterveen, advocaat te Rotterdam, een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2019.