ECLI:NL:HR:2019:666

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
17/03353
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over witwassen en kwalificatie-uitsluitingsgrond

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 juli 2017. De verdachte, geboren in 1951, had beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling voor witwassen, waarbij het geldbedrag dat als witgewassen werd aangemerkt, niet afkomstig zou zijn van een aan het witwassen voorafgaand misdrijf. De verdediging voerde aan dat er een beroep gedaan kon worden op de kwalificatie-uitsluitingsgrond, omdat het geldbedrag uit eigen misdrijf zou zijn verkregen.

De Hoge Raad, vertegenwoordigd door vice-president J. de Hullu en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, heeft de middelen van cassatie beoordeeld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof werd bekrachtigd. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van witwassen en de toepassing van de kwalificatie-uitsluitingsgrond.

Uitspraak

23 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/03353
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 3 juli 2017, nummer 23/004638-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2019.