ECLI:NL:HR:2019:728

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
18/01896
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep met nummer 18/01896. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X] te [Z] tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 maart 2018, betreffende een door [X] voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift op 8 juni 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling daarvan. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres is afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan. Op 10 juli 2018 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig is betaald, maar de indiener heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 17 mei 2019.

Uitspraak

17 mei 2019
Nr. 18/01896
Arrest
gewezen op het door
[A]te
[Q]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 27 maart 2018, nr. 15/01386, betreffende een door [X] te [Z] op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] te [Z] .
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 8 juni 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 10 juli 2018 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. De indiener heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2019.