ECLI:NL:HR:2019:763

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
17/04494
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake jeugdprostitutie en dwaling t.a.v. slachtoffers leeftijd

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 augustus 2017 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1965. De verdachte was aangeklaagd voor meermalen gepleegde jeugdprostitutie, zoals vastgelegd in artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in cassatie een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld, met als argument dat hij in dwaling verkeerde over de leeftijd van de slachtoffers. De advocaat van de verdachte, M.G. Vos, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal, D.J.M.W. Paridaens, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 21 mei 2019 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer17/04494
Datum21 mei 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 augustus 2017, nummer 22/005650-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.G. Vos, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2019.