ECLI:NL:HR:2019:827
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schuldwitwassen en schade door phishing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 september 2017. De verdachte, geboren in 1993, was betrokken bij een strafzaak waarin hij beschuldigd werd van schuldwitwassen, zoals bedoeld in artikel 420quater van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had via bankrekeningen van slachtoffers van phishing betaalde auto’s op zijn naam laten zetten. De Hoge Raad diende te beoordelen of de aangevers van de phishing door het handelen van de verdachte 'rechtstreekse schade' hadden geleden in de zin van artikel 361.2.b van het Wetboek van Strafvordering.
De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat F.J.E. Hogewind, stelde middelen van cassatie voor, terwijl de benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat C.J. Nierop, een verweerschrift indiende en ook middelen van cassatie voorstelde. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen van zowel de verdachte als de benadeelde partij niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de middelen geen rechtsvragen aan de orde stelden die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.