2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden brigadier van politieregio Twente, opgemaakt proces-verbaal, genummerd 5:20140522.1637, gesloten en getekend op 26 mei 2014 te Hengelo, als bijlage (p. 228 t/m p. 231) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 22 mei 2014 hebben wij verbalisanten [benadeelde] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats], opgehaald uit Groningen. (...) [benadeelde] vertelde ons het volgende verhaal:
Ik ben samen met [betrokkene 1] de afgelopen maand op 3 verschillende adressen verbleven. Daar ontving ik ook de klanten. Ik weet deze adressen nog goed omdat ik deze adressen aan de klanten moest doorgeven. Dit zijn de [a-straat 1] in [plaats] Dit is de woning van [verdachte] , zijn echte naam is [verdachte] . Hij is een vriend van [betrokkene 1] .
2. Een schriftelijk bescheid, zijnde door aangeefster [benadeelde] gemaakte aantekeningen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij [verdachte] z’n huis verbleven we [a-straat 1] . Ik werkte beneden in een kamer. (...) Ik bleef ongeveer 1/1,5 week in [plaats] .
3. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 4] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van politieregio Twente, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL056K-2014049612-14, gesloten en getekend op 16 juni 2014 te Arnhem, als bijlage (p. 245 t/m p. 279) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de aangifte van [benadeelde] , zakelijk weergegeven:
Door [betrokkene 1] zijn de foto’s gemaakt. Dit was aan de [a-straat 1] te [plaats] , in de woning van [verdachte] , dus van [verdachte] . (...)
V: Hoe ging dat met de eerste klant?
A: Ik werd gebeld door een klant. Ik zei tegen de klant dat hij naar de [a-straat] moest komen. Als de klant in de straat was, dan moest de klant alleen de telefoon laten overgaan. [betrokkene 1] zou dan de deur van binnenuit open doen, door op een knop te drukken waardoor de klant de deur kon openen.
V: Heb jij toen klanten gehad?
A: ja.
(...)
Ik ben daar anderhalve week gebleven en ik had ongeveer 3 a 4 klanten per dag.
4. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , respectievelijk hoofdagent en brigadier van eenheid Oost-Nederland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd 20150317.1100, gesloten en getekend op 17 maart 2015 te Groningen, als bijlage (p. 321 t/m p. 328) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van [benadeelde] , zakelijk weergegeven:
V: Wat weet je nog over de indeling van die woning aan de [a-straat] [plaats] ?
A: Als je binnen komt, kom je in de gang rechtdoor de slaapkamer in, waar ik de klanten ontving.
V: Wat stond er in die slaapkamer?
A: Een matras op de grond, een tafel met stoelen en een lichtgroene stoel. De tafel met stoelen waren donkerbruin. Er was een houten vloer of in ieder geval de kleur was hout. Ik denk dat de wanden licht van kleur waren, beige of wit. Op de bovenverdieping daar kwam ik niet. Het was een woning met drie woonlagen. De bovenste laag werd gebruikt door [verdachte] , van wie de woning was. Ik sliep met [betrokkene 1] in de kamer die ik ook gebruikte voor de klanten. Verder maakten wij gebruik van de badkamer en woonkamer op de eerste verdieping.
V: Wist [verdachte] van jouw prostitutiewerkzaamheden?
A: Ja. [betrokkene 1] , ik en [verdachte] hebben gesproken over het werk in de prostitutie. Wij hebben afspraken gemaakt over hoe de deur open gemaakt moest worden en zo. Ik moest altijd van boven naar beneden kijken of er wel een klant was. Als ik geen klant had was ik namelijk op de eerste verdieping. Dit soort afspraken hebben wij samen gemaakt.
5. Een in wettelijke vorm door [verbalisant 7] en [verbalisant 5] , beiden hoofdagent van eenheid Oost-Nederland, opgemaakt proces-verbaal, genummerd 20150223.1115, gesloten en getekend op 23 februari 2015 te Amsterdam, als bijlage (p. 705 t/m p. 709) gevoegd bij het stamproces-verbaal, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Wij toonden de verdachte uit het fotoboek 05DR214025 het fotoblad 05DR214025.007. Ken je haar?
A: Ja ik heb haar wel eens gezien en ik ken haar als [benadeelde] .
(...)
V: Wij toonden de verdachte uit het fotoboek 05DR214025 het fotoblad 05DR214025.002.
A: Dat is [betrokkene 1] . De persoon waarover ik spreek. Ik weet geen achternaam.
V: Waar ken je hem van?
A : Ook van de stad en ik heb hem onderdak bij mij gegeven.
V: Op welk adres was dit?
A: Op de [a-straat 1] te [plaats] . Ik ken hem van de stad en ik hielp hem met onderdak.
V: Hoe lang heeft hij bij jou gewoond?
A: Nog geen twee maanden denk ik.
O: Vanuit jouw woning is er gewerkt door [benadeelde] .
A: Ja ik heb ze een keer betrapt en ik wist dat ze 17 jaar was. (...)
V: Hoe wist jij dat ze nog geen 18 jaar was?
A: Bij iedereen was bekend dat [benadeelde] nog geen 18 jaar was.
V: Hoe heb jij hen betrapt?
A: Ik kwam thuis en hoorde een telefoongesprek tussen [benadeelde] en een onbekend iemand. Ik hoorde dat dit ging over een afspraak en een prijs.
V: Wat hoorde je nog meer?
A: Dat ging niet over drugs. Dat ging over hoeveel de vrouw kostte en zo.
(...)
V: Waar was jij dan als zij er waren?
A: Ik was veel in de stad en zo. Een biertje drinken en zo. Ik kwam wel gewoon slapen aan de [a-straat] . Mijn eerste indruk was dat hij gewoon kwam wonen en na die telefoongesprekken tussen [benadeelde] en een man, wist ik dat ze andere plannen hadden. Kort nadat ik met hen hierover heb gesproken zijn ze denk ik een week hierna weggegaan. Dit was onverwacht, dat ze weggingen. (...)
V: Heb jij iets gemerkt van de werkzaamheden van haar?
A Het is ongeveer een weekje doorgegaan nadat ik met beiden had gesproken. Maar als ze allebei willen doen wat ze doen, dan houdt het op. (...)
Hadden jullie afspraken gemaakt met elkaar als er een klant kwam?
Ik werd meegetrokken in andermans pleziertjes en ik heb hen daarover aangesproken. Toen ik merkte dat ze dit deed bleef ik meer thuis en zag ik dat zij meestal open deed. Ik merkte dit omdat ik dan naar de deur wilde gaan en dan zei [benadeelde] , nee, dat is voor mij. (...)
Ik snapte toen wel dat [betrokkene 1] haar vriend was en de baas over haar speelde.
6. De verklaring van verdachte, afgelegd op 12 april 2016 ter terechtzitting van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[benadeelde] en [betrokkene 1] hebben in mijn woning aan de [a-straat 1] te [plaats] verbleven. Ik blijf bij de door mij bij de politie afgelegde verklaring. Men noemt mij ook wel [verdachte] (...)
U houdt mij voor dat [benadeelde] en [betrokkene 1] volgens de politie in de periode van 1 mei 2014 tot en met 6 mei 2014 in mijn woning hebben verbleven. Hierop verklaar ik dat dit zou kunnen kloppen. Ik weet het niet meer precies. Misschien is het ongeveer een week geweest. (...)”