ECLI:NL:HR:2020:1373

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
19/04733
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking rechtbank Overijssel inzake klaagschrift economische delicten

Op 15 september 2020 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/04733 B, waarbij het beroep in cassatie is ingesteld door de klaagster, een B.V. gevestigd te [plaats]. De zaak betreft een klaagschrift dat is ingediend naar aanleiding van een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, in het kader van een vordering tot uitlevering ex artikel 18 van de Wet uitlevering. De klaagster werd verdacht van overtreding van de REACH-verordening, specifiek met betrekking tot de opslag van gasflessen met lachgas die uit China waren geïmporteerd. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking van de rechtbank Overijssel en tot terugwijzing van de zaak voor een nieuwe behandeling.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld door de economische raadkamer van de rechtbank. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de economische kamer als raadkamer had moeten optreden, gezien de aard van de verdenking die betrekking heeft op economische delicten. De beschikking van de rechtbank Overijssel is vernietigd en de zaak is terugverwezen naar deze rechtbank voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste bevoegdheid bij de behandeling van klaagschriften in het kader van economische delicten en bevestigt de noodzaak voor de rechtbank om de juiste procedures te volgen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04733 B
Datum15 september 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 13 september 2019, nummer RK 19/278, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
gevestigd te [plaats],
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze hebben Th.J. Kelder, advocaat te ’s-Gravenhage, en P. Uijtdewillegen, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Overijssel teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld door de economische raadkamer van de rechtbank en dat de beschikking ten onrechte niet is gewezen door de economische raadkamer van de rechtbank.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Overijssel, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 september 2020.