ECLI:NL:HR:2020:1374

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
19/04742
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep in cassatie tegen beschikking van de rechtbank Overijssel inzake klaagschrift ex art. 552a Sv met betrekking tot uitlevering en economische delicten

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel, gedateerd 13 september 2019, met nummer RK 19/280. Het klaagschrift is ingediend door de klager, geboren in 1989, die aandeelhouder is van een BV. De zaak betreft een vordering tot uitlevering op basis van artikel 18 van de Wet uitlevering, in het kader van een verdenking van overtreding van de REACH-verordening. De inspectie leefomgeving en transport heeft facturen van import uit China onderzocht, waarbij gasflessen met lachgas betrokken zijn. De klager heeft zich beroepen op schending van de cautieplicht en het nemo tenetur-beginsel. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of de gewone raadkamer bevoegd was om het klaagschrift te behandelen, gezien de aard van het delict. De Hoge Raad oordeelt dat de economische raadkamer bevoegd was, zoals ook blijkt uit eerdere jurisprudentie (ECLI:NL:HR:2007:BB8752). De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd, omdat deze niet door de economische raadkamer is gegeven. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Overijssel voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04742 B
Datum15 september 2020
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 13 september 2019, nummer RK 19/280, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben Th.J. Kelder, advocaat te ’s‑Gravenhage, en P. Uijtdewillegen, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Overijssel teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld door de economische raadkamer van de rechtbank en dat de beschikking ten onrechte niet is gewezen door de economische raadkamer van de rechtbank.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Overijssel, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 september 2020.