ECLI:NL:HR:2020:1485

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
19/00630
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en de beoordeling van cassatiemiddelen in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 januari 2019. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat F.H.J. van Gaal. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene werd beschuldigd van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs in een conversielaboratorium.

De betrokkene heeft in cassatie twee middelen aangevoerd. Ten eerste werd betoogd dat het hof ten onrechte het verweer heeft verworpen dat er in het laboratorium in [A] geen productie heeft plaatsgevonden en dat het bij testen is gebleven. Ten tweede werd aangevoerd dat het hof onterecht de investeringskosten niet in mindering heeft gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, waardoor artikel 36e.8 van het Wetboek van Strafrecht zou zijn geschonden.

De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/00630 P
Datum6 oktober 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 januari 2019, nummer 20-001245-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 oktober 2020.