ECLI:NL:HR:2020:1536
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in zaak betreffende Participatiewet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z]. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 februari 2020, waarin meerdere nummers van hoger beroep zijn behandeld, te weten 18/1759 PW, 18/1760 PW, 18/3257 PW en 19/2850 PW. Deze hoger beroepen waren op hun beurt weer gericht tegen uitspraken van de Rechtbank Rotterdam met de nummers 17/5421, 17/5422 en 17/6218, die betrekking hadden op besluiten ingevolge de Participatiewet.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Na deze beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.