ECLI:NL:HR:2020:1594

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
20/00813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en verstrekking van griffiersaantekeningen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eigenaar] en de Provincie Groningen. [Eigenaar] had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, dat op 5 februari 2020 was gewezen in de zaak met nummer 168533 f HA ZA 19/177. De Provincie Groningen heeft een verweerschrift ingediend met het verzoek om het cassatieberoep te verwerpen. De Advocaat-Generaal W.L. Valk heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de klachten van [Eigenaar] over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het vonnis. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van [Eigenaar] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, tot op de datum van deze uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/00813
Datum9 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
[Eigenaar],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [Eigenaar],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
DE PROVINCIE GRONINGEN,
zetelende te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Provincie,
advocaat: J.A.M.A. Sluysmans.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 168533 f HA ZA 19/177 van de rechtbank Noord-Nederland van 5 februari 2020.
[Eigenaar] heeft tegen het vonnis beroep in cassatie ingesteld. De Provincie heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [Eigenaar] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.H. Sieburgh op
9 oktober 2020.