In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Wyeth had in Ierland een faciliteit voor de productie van farmaceutische producten. Zij produceerde onder meer anticonceptiepillen waarbij het synthetisch hormoon ‘medroxy progesteron acetaat’ (hierna: MPA) werd gebruikt. Dit resulteerde in twee afvalstromen bestaande in een wateroplossing met suiker en kleurstof (suikerwater), waarvan de een door Wyeth als
non-hazardousen de ander als
hazardouswerd gekwalificeerd, dit laatste in verband met de vervuiling van het suikerwater met hormonen, waaronder met name MPA.
(ii) Als afvalproducent beschikte Wyeth over een vergunning ingevolge de Ierse milieuwetgeving. Op grond van deze vergunning was Wyeth gehouden haar suikerwaterafval te verwerken in overeenstemming met de nationale en internationale regelgeving voor afvalstoffen.
(iii) Cara Environmental Technology Ltd (hierna: Cara) is een afvalmakelaar. Zij heeft vanaf 1997 voor Wyeth de verwijdering van de
non-hazardousstroom suikerwater verzorgd. In 1999 heeft Cara Wyeth in contact gebracht met het in België gevestigde afvalverwerkingsbedrijf Bioland Liquid Sugars B.V. (hierna: Bioland). In oktober van dat jaar heeft Wyeth een bezoek aan Bioland afgelegd en daarbij gevraagd of zij over een vergunning beschikte. Bioland heeft die vraag bevestigend beantwoord en toegezegd de vergunning aan Wyeth toe te zenden, maar dat is nooit gebeurd.
(iv) Wyeth heeft via Cara suikerwater ter verwerking doen afvoeren naar Bioland. Vanaf september 2000 heeft Cara voor Wyeth ook suikerwater met MPA naar Bioland verzonden. Bioland was ervan op de hoogte dat de tweede stroom suikerwater MPA bevatte. Bioland beschikte niet over een vergunning voor de verwerking van farmaceutisch afval.
(v) Wyeth heeft van geen van de transporten kennisgeving gedaan als bedoeld in de Europese Verordening betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (hierna: EVOA (oud)).
(vi) In april 2002 heeft Bioland de [B-groep], een Nederlandse varkenshouder tevens veevoerbedrijf, benaderd om het suikerwater af te nemen. De [B-groep] heeft een andere Nederlandse varkenshouder tevens veevoerbedrijf, [C] B.V. (hierna: [C]) op de hoogte gesteld van het aangeboden suikerwater. [C] heeft diverse partijen suikerwater (met MPA) afgenomen van Bioland en een deel daarvan doorverkocht aan Rined. Het suikerwater is in april 2002 gelost in een opslagsilo van Rined en vermengd met tarwezetmeel afkomstig van Cerestar. Kort daarop heeft Rined bij [C] geklaagd over roze verkleuring van het tarwezetmeel als gevolg van het rood/roze suikerwater. [C] heeft een deel van het met het rood/roze suikerwater vermengde tarwezetmeel teruggenomen. Een deel van het met suikerwater vermengde tarwezetmeel is vanaf april 2002 door Rined als varkensvoer verkocht en geleverd aan (Nederlandse) varkenshouders.
(vii) In mei 2002 bleken varkens van drie in Nederland gevestigde varkenshouderijen te kampen met vruchtbaarheidsproblemen. Na onderzoek bleek het vlees van de varkens MPA te bevatten. Vastgesteld is dat de varkens mede waren gevoerd met voer dat was bereid met glucosesiroop die was afgenomen van een onderneming van de [B-groep]. Vervolgens kwam aan het licht dat er bij meer varkenshouderijen varkens waren gevoerd met van Bioland, de [B-groep] of [C] afkomstig suikerwater met MPA. In juni 2002 heeft de Algemene Inspectie Dienst een monster genomen van het tarwezetmeel in de opslagsilo van Rined. Dit monster testte positief op MPA.
(viii) Van overheidswege is vanaf juni 2002 onderzoek gedaan naar de verspreiding van MPA onder varkenshouderijen en naar de herkomst daarvan. Vele varkenshouderijen zijn toen voor enige tijd onder toezicht geplaatst, hetgeen betekende dat geen varkens van die bedrijven mochten worden verhandeld of geslacht voor consumptie, tenzij bij individuele tests was gebleken dat de dieren geen MPA bevatten. Ook zijn verschillende besmette varkenshouderijen gesloten of geruimd.
(ix) Rined heeft haar facturen voor leveringen van met MPA besmet varkensvoer gecrediteerd. Verder heeft zij silo’s moeten huren om met MPA besmet, teruggenomen voer op te slaan. Daarnaast is zij door een groot aantal varkenshouders aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van het leveren van met MPA besmet varkensvoer en heeft zij schadeloosstellingen betaald.