ECLI:NL:HR:2020:1715

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
19/03431
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het voorhanden hebben van een kogelgeweer en de bewijsvoering omtrent vuurwapens van categorie II

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 november 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het voorhanden hebben van een kogelgeweer van het kaliber .22 LR. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, specifiek met betrekking tot het bewezenverklaarde feit dat het kogelgeweer een vuurwapen van categorie II sub 3° zou zijn. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van het hof beoordeeld en vastgesteld dat de gebruikte bewijsmiddelen niet voldoende waren om te concluderen dat het kogelgeweer als een vuurwapen van de genoemde categorie kon worden aangemerkt. De bewezenverklaring was niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed, vooral omdat de omschrijving van het wapen niet voldeed aan de wettelijke criteria. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en concludeerde dat in dit geval het bewijs niet toereikend was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, maar erkende dat er bijzondere omstandigheden waren die de klacht over de bewijsvoering relevant maakten. Het arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral bij de kwalificatie van wapens onder de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03431
Datum3 november 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 juli 2019, nummer 20-001568-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, echter uitsluitend met betrekking tot het onder feit 4 bewezenverklaarde voor zover dat betrekking heeft op een kogelgeweer, merk onbekend, kaliber .22 LR en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van feit 4 voor zover die betrekking heeft op het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie II sub 3°, te weten een kogelgeweer, merk onbekend kaliber .22LR, niet uit de door het hof gebruikte bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 4, voor zover voor de beoordeling van het cassatiemiddel van belang, bewezenverklaard dat:
“4. hij op 28 juni 2017 in de gemeente [plaats] vuurwapens van categorie II sub 3, die zodanig waren vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was, dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd, te weten:
- (...)
- een kogelgeweer, merk onbekend, kaliber .22 LR,
voorhanden heeft gehad.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling in cassatie van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 28 juni 2017 (p. 310-313), met bijlage, inhoudende de Inventarisatie kavellijst (p. 314 t/m 322), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
p. 310
Op 28 juni 2017 werd een doorzoeking uitgevoerd in het pand [a-straat 1] , [plaats] .
p. 312
Van elke locatie is een aparte kavellijst opgemaakt. Op die lijsten zijn de respectievelijk in die ruimten aangetroffen en inbeslaggenomen goederen afzonderlijk genummerd.
Inventarisatie kavellijst:
(...)
p. 317
Locatie 7: slaapkamer 3
L-5-1 (het hof begrijpt: L-7-1)
punt 22 kogel vuurwapen in een hoek
(...)
2. Kennisgeving van inbeslagneming (p. 27-43):
p. 27/28
SIN AAKB5789NL
Kogel punt 22
kogelgeweer kaliber punt 22
L-7-1
(...)
6. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2017 (p. 361-376), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
p. 362
Op 17 juli 2017 werden mij ter beoordeling enkele voorwerpen voorgelegd, die op 28 juni 2017 in beslag zijn genomen. Deze voorwerpen werden aangetroffen tijdens een doorzoeking in perceel [a-straat 1] , [plaats] .
(...)
p. 372
SIN AAKB5789NL
Kogelgeweer
Een enkelloops kogelgeweer van een onbekend merk, kaliber .22 LR. Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit wapen een vuurwapen zoals bedoeld in artikel 1 onder 3 van de WWM. Het betreft een vuurwapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II onder 3 van de WWM.”
2.3
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen houden niets in waaruit kan volgen dat het “kogelgeweer, merk onbekend, kaliber .22 LR” een vuurwapen is van categorie II sub 3° als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet wapens en munitie. De bewezenverklaring - in het bijzonder het onderdeel “die zodanig waren vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was, dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd” - is daarom niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Het middel klaagt daarover op zichzelf terecht.
2.4
Indien niet alle onderdelen van de bewezenverklaring kunnen worden afgeleid uit de gebruikte bewijsmiddelen, kan in bijzondere gevallen voldoende belang bij de klacht over de toereikendheid van de bewijsvoering ontbreken. Daarvan is slechts sprake indien gelet op het verhandelde ter terechtzitting - waaronder begrepen de inhoud van de daar voorgehouden stukken van het dossier en hetgeen daar naar voren is gebracht - in redelijkheid geen twijfel kan bestaan over de toereikendheid en de betrouwbaarheid van het bewijs. (Vgl. HR 2 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5960, rechtsoverweging 2.4 en HR 7 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1005, rechtsoverweging 2.5.3).
2.5
In de onderhavige zaak gaat het om een dergelijk geval. Het voor het bewijs gebruikte proces-verbaal van bevindingen (bewijsmiddel 6), dat zich bevindt bij de ter terechtzitting in hoger beroep aan de verdachte voorgehouden stukken van het geding, bevat ten aanzien van het “kogelgeweer, merk onbekend, kaliber .22 LR” naast de voor het bewijs gebezigde passage ook de volgende omschrijving: “Het wapen is voorzien van een mechanisme waardoor het geheel kan worden opgevouwen en is daarmee zodanig vervaardigd dat het dragen van het wapen niet of minder zichtbaar is.” Het beroep moet daarom worden verworpen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 november 2020.