ECLI:NL:HR:2020:1826
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- M.E. van Hilten
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X1] BV en [X2] BV tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 augustus 2019, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Hof van 21 februari 2019 werd behandeld. Deze eerdere uitspraak betrof een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende was opgelegd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011, evenals de beschikking inzake heffingsrente die daarbij was gegeven.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De uitspraak is gedaan door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2020.