Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
1 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 februari 2020. De verdachte, een schaakgrootmeester, was veroordeeld voor bedreiging, belaging en medeplegen van smaadschrift. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen cassatiemiddelen zijn ingediend door de verdachte, die niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. De wet vereist dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen indient, maar deze verplichting is niet nageleefd. Hierdoor kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. Het arrest van de Hoge Raad is gewezen door raadsheer E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.