Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
4 februari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 19 maart 2019 is gewezen. De verdachte, geboren in 1992, is beschuldigd van medeplegen van moord. Het feit vond plaats in de Bijlmer in 2016, waar het slachtoffer naar de flat Kikkenstein is gelokt en vervolgens door de medepleger is doodgeschoten. De advocaat van de verdachte, M.E. van der Werf, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 4 februari 2020.