Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
1 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 maart 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in Haren (Groningen) is veroordeeld voor doodslag op zijn vrouw en dochter, met een gevangenisstraf van 20 jaar als gevolg. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat R.P. Snorn uit Heerenveen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart en is openbaar uitgesproken.