ECLI:NL:HR:2020:2002

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/01372
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderlijk gezag na echtscheiding en zorg- en opvoedingstaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende ouderlijk gezag na echtscheiding. De man, wonende in België, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag van 15 januari 2020. De vrouw, die op een geheim adres in Duitsland woont, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat-generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de man over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van de man verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01372
Datum11 december 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats], België,
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: A.H.H. Conradi-Vermeulen,
tegen
[de vrouw],
wonende op een geheim adres in Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: P.S. Kamminga.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/10/504452 FA RK 16-5254 van de rechtbank Rotterdam van 21 maart 2018;
de beschikkingen in de zaak 200.239.841/01 van het gerechtshof Den Haag van 27 maart 2019, 18 september 2019 en 15 januari 2020.
De man heeft tegen de beschikking van het hof van 15 januari 2020 beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
11 december 2020.