Uitspraak
wonende te [woonplaats], België,
wonende op een geheim adres in Duitsland,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende ouderlijk gezag na echtscheiding. De man, wonende in België, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag van 15 januari 2020. De vrouw, die op een geheim adres in Duitsland woont, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat-generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de man over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van de man verworpen.