In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat B.I. Kraaipoel, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een faillissement van de besloten vennootschap [A] B.V. De curator, Cornelis Wilhelmus Hendrikus Maria Uitdehaag, is in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van de vennootschap verweerder in cassatie. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de curator zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 18 december 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze. De zaak is van belang voor de beoordeling van onbehoorlijke taakvervulling door bestuurders en de vraag of dit een belangrijke oorzaak van het faillissement kan zijn, met inachtneming van het weerlegbare vermoeden zoals vastgelegd in artikel 2:248 lid 2 BW.