ECLI:NL:HR:2020:2083

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
19/05067
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en faillissement: beoordeling van onbehoorlijke taakvervulling

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat B.I. Kraaipoel, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een faillissement van de besloten vennootschap [A] B.V. De curator, Cornelis Wilhelmus Hendrikus Maria Uitdehaag, is in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van de vennootschap verweerder in cassatie. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de curator zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 18 december 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze. De zaak is van belang voor de beoordeling van onbehoorlijke taakvervulling door bestuurders en de vraag of dit een belangrijke oorzaak van het faillissement kan zijn, met inachtneming van het weerlegbare vermoeden zoals vastgelegd in artikel 2:248 lid 2 BW.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05067
Datum18 december 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: B.I. Kraaipoel,
tegen
Cornelis Wilhelmus Hendrikus Maria UITDEHAAG, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap [A] B.V.,
kantoorhoudende te Veldhoven,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de curator,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/312629/HA ZA 16-608 van de rechtbank Oost-Brabant van 18 januari 2017 en 10 mei 2017;
het arrest in de zaak 200.217.118 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 augustus 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de curator is verstek verleend.
De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
18 december 2020.