Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
10 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar en het dragen van een busje pepperspray, wat een overtreding is volgens de Wet Wapens en Munitie. De verdediging had verzocht om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, omdat het een overtreding betrof. De politierechter had echter de zaak behandeld, wat volgens de verdediging niet correct was. De Hoge Raad oordeelde dat de politierechter discretionaire bevoegdheid heeft om al dan niet te verwijzen naar de kantonrechter en dat er onvoldoende redenen waren om de zaak terug te verwijzen. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel en bevestigde de eerdere uitspraak van het hof, waarmee de veroordeling van de verdachte in stand bleef. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een zaak naar de kantonrechter kan worden verwezen en de rol van de politierechter in dit proces.