Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
17 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, een wethouder, die werd vervolgd voor het bouwen van een mestbassin zonder de vereiste omgevingsvergunning. De verdachte stelde dat de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) als recht in de zin van artikel 79 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) moest worden beschouwd, en dat het hof dit ten onrechte niet had erkend. De Hoge Raad oordeelde dat de LHS niet als recht kan worden aangemerkt, omdat het een afwegingsinstrument is dat niet bedoeld is om als rechtsregel te worden toegepast. Het hof had terecht geoordeeld dat de LHS niet voldoet aan de criteria om als recht te worden beschouwd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand bleef. Dit arrest benadrukt de scheiding tussen beleidsregels en rechtsregels in het omgevingsrecht en bevestigt dat vervolgingsrichtlijnen niet als bindend recht kunnen worden aangemerkt.