ECLI:NL:HR:2020:803

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
19/05823
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van exploot van oproeping wegens betekening aan onjuist adres in cassatieprocedure

In deze zaak heeft eiser cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de nietigheid van een exploot van oproeping dat aan een onjuist adres is betekend. Eiser heeft op 23 december 2019 cassatie ingesteld tegen het arrest van 29 oktober 2019, waarbij de woningstichting Eigen Haard als verweerder optreedt. Eiser heeft het oproepingsbericht en de procesinleiding op 2 januari 2020 aan Eigen Haard betekend. Echter, het exploot is betekend aan een verkeerd adres, wat heeft geleid tot de vraag of verstek kan worden verleend tegen de verweerders onder 2, die niet zijn verschenen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het exploot niet aan het juiste adres is betekend, aangezien het adres in de procesinleiding verschilde van het adres waar het exploot is betekend. De deurwaarder heeft bevestigd dat het adres waarschijnlijk abusievelijk niet correct is opgenomen. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het exploot nietig is, omdat het aannemelijk is dat de verweerders onder 2 het exploot niet hebben bereikt. Hierdoor is het gevraagde verstek tegen deze verweerders geweigerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het exploot van betekening van het oproepingsbericht ten aanzien van verweerders onder 2 nietig verklaard en vastgesteld dat de instantie ten aanzien van deze verweerders is geëindigd. De zaak staat op de rol voor schriftelijke toelichting in het geding tussen eiser en Eigen Haard op 8 mei 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05823
Datum24 april 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
1. WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Eigen Haard,
advocaat: J.P. Heering,
2. DE PERSONEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK AAN DE [a-straat 1] te [plaats],
hierna: verweerders onder 2.

1.Procesverloop in cassatie

1.1
Met een op 23 december 2019 bij de Hoge Raad ingediende procesinleiding heeft [eiser] cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 oktober 2019 met zaaknummer 200.250.228/01 KG tussen Eigen Haard enerzijds en [eiser] en “de personen die verblijven in de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [plaats]” anderzijds.
In de procesinleiding is vermeld dat verweerders in cassatie ten laatste kunnen verschijnen op 30 januari 2020.
1.2
De griffier van de Hoge Raad heeft op 23 december 2019 aan [eiser] een oproepingsbericht doen toekomen.
1.3
[eiser] heeft het oproepingsbericht en de procesinleiding op 2 januari 2020 bij exploot doen betekenen aan Eigen Haard, die daarna een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend.
1.4
In de onderhavige uitspraak gaat het uitsluitend om de vraag of verstek kan worden verleend tegen verweerders onder 2.
[eiser] heeft het oproepingsbericht en de procesinleiding op 30 december 2019 bij exploot doen betekenen aan “zij die verblijven in de onroerende zaak, staande en gelegen aan de [a-straat 2] te [plaats]”.
In het exploot is vermeld dat afschrift van het exploot alsmede van het oproepingsbericht en de procesinleiding, in een gesloten envelop ter plaatse is achtergelaten. Verder is vermeld dat de deurwaarder zo spoedig mogelijk een uittreksel van genoemde stukken zal publiceren in het Parool.
1.5
Verweerders onder 2 zijn in cassatie niet verschenen. [eiser] heeft verzocht om verstek te verlenen tegen verweerders onder 2.
1.6
De rolraadsheer heeft ter rolle van 30 januari 2020 verzocht navraag te doen bij de deurwaarder of het oproepingsbericht en de procesinleiding ten aanzien van verweerders onder 2 inderdaad zijn betekend aan het adres dat is vermeld in het exploot van oproeping, [a-straat 2] te Amsterdam, nu in de procesinleiding als adres van verweerders onder 2 is vermeld [a-straat 1] te Amsterdam.
1.7
Bij schrijven van 17 februari 2020 heeft de deurwaarder bericht dat het adres van verweerders onder 2 “waarschijnlijk abusievelijk niet correct in het exploot [is] opgenomen”.
1.8
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot het uitspreken van de nietigheid van het exploot van oproeping ten aanzien van verweerders onder 2.

2.Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening

2.1
Art. 121 lid 1 Rv bepaalt dat de rechter geen verstek tegen de verweerder verleent indien de verweerder niet in het geding is verschenen hoewel hem dat bij exploot was aangezegd, en aan de rechter blijkt dat het exploot lijdt aan een gebrek dat nietigheid meebrengt.
Art. 121 lid 2 Rv houdt in dat in het geval bedoeld in het eerste lid, de rechter een nieuwe uiterste datum voor verschijning bepaalt en beveelt dat deze door de eiser bij exploot aan de verweerder wordt aangezegd met herstel van het gebrek en met inachtneming van art. 120 lid 3 Rv, op kosten van de eiser.
Art. 121 lid 3 Rv luidt: “Is echter aannemelijk dat het exploot van betekening van het oproepingsbericht de verweerder als gevolg van het gebrek niet heeft bereikt, dan spreekt de rechter de nietigheid van het exploot uit.”
2.2
Nu het exploot van oproeping ten aanzien van verweerders onder 2 is betekend aan het adres [a-straat 2] te Amsterdam, terwijl in de procesinleiding als adres van verweerders onder 2 is vermeld [a-straat 1] te Amsterdam, moet alleen al om die reden ervan worden uitgegaan, mede gezien het hiervoor in 1.7 vermelde schrijven van de deurwaarder, dat het exploot niet aan het juiste adres is betekend. Aannemelijk is dat het exploot verweerders onder 2 niet heeft bereikt als gevolg van de betekening op een onjuist adres, zodat is voldaan aan het bepaalde in art. 121 lid 3 Rv. Dit brengt mee dat de nietigheid van het exploot dient te worden uitgesproken.
2.3
Het gevraagde verstek ten aanzien van verweerders onder 2 moet derhalve worden geweigerd.
2.4
De zaak staat op de rol van 8 mei 2020 voor schriftelijke toelichting in het geding tussen [eiser] en Eigen Haard.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het exploot van betekening van het oproepingsbericht ten aanzien van verweerders onder 2 nietig;
- weigert het gevraagde verstek ten aanzien van verweerders onder 2;
- verstaat dat de instantie ten aanzien van verweerders onder 2 is geëindigd.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
24 april 2020.