Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
16 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 mei 2019. De verdachte, geboren in 1952, was in hoger beroep veroordeeld voor het medeplegen van witwassen van een zeilschip en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdediging heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij de advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase. Deze klacht is gegrond bevonden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 46 weken naar 44 weken. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.