ECLI:NL:HR:2021:1252

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
20/03059
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beslag op onroerend goed en huuropbrengsten in verband met overtreding van de Opiumwet en witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die op 29 juni 2020 was gegeven. Het beroep in cassatie was ingesteld door het openbaar ministerie, dat cassatiemiddelen had voorgesteld. De zaak betreft een beklag over beslag ex artikel 94 en/of 94a van het Wetboek van Strafvordering op onroerend goed en huuropbrengsten van de klager en zijn ex-partner, in het kader van een verdenking van overtreding van de Opiumwet en witwassen van geldbedragen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank niet duidelijk heeft gemaakt op basis van welke wettelijke bepaling het beslag is gelegd en welke maatstaf zij daarbij heeft toegepast. Dit gebrek in de motivering heeft geleid tot de conclusie dat het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Noord-Nederland, zodat deze opnieuw kan worden beoordeeld en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad is in samenhang met een andere zaak, ECLI:NL:HR:2021:1244, genomen, waarin ook relevante overwegingen zijn geformuleerd.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechtbank bij beslissingen over beslaglegging, vooral in zaken die verband houden met strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige delicten zoals drugshandel en witwassen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03059 B
Datum14 september 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 29 juni 2020, nummer RK 20/103, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer over de gedeeltelijke gegrondverklaring van het beklag.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt in zoverre. De redenen daarvoor staan vermeld in de beschikking die de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 20/03053, ECLI:NL:HR:2021:1244.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het restant van het eerste cassatiemiddel en van het tweede cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Nederland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 september 2021.