Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
5 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 16 september 2020 werd gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1962, die beschuldigd werd van het medeplegen van het uitvoeren en in de handel brengen van 1,5 kilogram ergotamine tartrate zonder de vereiste vergunning, zoals voorgeschreven in artikel 2 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat J.S. Nan een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.