Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
28 september 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag die plaatsvond in 2018 in Heerlen, waarbij een willekeurige voorbijganger met een mes in het bovenlichaam werd gestoken. De verdachte, geboren in 1966, heeft geen cassatiemiddelen ingediend. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte zelf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kan de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen. Dit leidt tot de beslissing dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan op 28 september 2021 door de Hoge Raad der Nederlanden, Strafkamer, en is openbaar uitgesproken.