Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
2 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in een eerdere strafzaak was veroordeeld voor witwassen. Het hof had vastgesteld dat de betrokkene een bedrag van € 212.790 had verkregen uit witwassen, maar de Hoge Raad oordeelde dat de motivering van het hof onvoldoende was. De Hoge Raad stelde vast dat het hof ten onrechte had aangenomen dat het bedrag van € 212.790 automatisch als wederrechtelijk verkregen voordeel kon worden aangemerkt, enkel omdat het voorwerp was van het bewezenverklaarde witwassen. De Hoge Raad benadrukte dat er een nadere motivering nodig is om te concluderen dat de betrokkene daadwerkelijk voordeel heeft genoten uit het bewezenverklaarde witwassen. De enkele vaststelling dat de betrokkene vrijelijk over het geldbedrag beschikte, was niet voldoende. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.