ECLI:NL:HR:2021:1705

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
20/03766
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest wegens niet voldoen aan wettelijke eisen voor aantekening mondeling arrest

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 12 november 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1966, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat H.M.W. Daamen heeft namens de verdachte twee cassatiemiddelen voorgesteld, waarvan het tweede later is ingetrokken. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft de Hoge Raad verzocht om een beslissing te nemen op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft het eerste cassatiemiddel beoordeeld, dat betoogde dat de aantekening van het mondelinge arrest niet voldeed aan de wettelijke eisen. De Hoge Raad heeft dit cassatiemiddel gegrond verklaard, waarbij de redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft vervolgens de uitspraak van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke vereisten voor aantekeningen van mondelinge arresten en de gevolgen van het niet voldoen aan deze eisen. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, genummerd 20/03767, wat aangeeft dat er mogelijk meer juridische implicaties zijn die voortvloeien uit deze uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03766
Datum23 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 november 2020, nummer 23-003424-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft H.M.W. Daamen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur twee cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het tweede cassatiemiddel is later ingetrokken.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op artikel 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de aantekening mondeling arrest niet voldoet aan de wettelijke eisen.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 tot en met 9.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 november 2021.