Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
7 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 20 oktober 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag door meerdere keren met een barkruk te slaan. De verdachte heeft in cassatie een beroep gedaan op (putatief) noodweer en noodweerexces. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.