ECLI:NL:HR:2021:213
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft [X] N.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 28 januari 2020, nr. SHE 18/99. De zaak betreft de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente ’s-Hertogenbosch voor het jaar 2017, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist was voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 12 februari 2021 door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.