Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
16 februari 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1956, was beschuldigd van het medeplegen van (poging tot) oplichting van hoogbejaarde personen door middel van een babbeltruc, wat meerdere keren was gepleegd. De advocaat van de verdachte, P.C. Saris, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, waarop de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het ging om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak, behalve voor de specifieke toepassing van vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft bepaald dat in plaats van vervangende hechtenis, gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling en de eenheid van het recht, vooral met betrekking tot de toepassing van vervangende hechtenis in schadevergoedingszaken.