ECLI:NL:HR:2021:267

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
19/05964
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid advocaat en gevolgen van anticipatie-exploot in appelprocedure

In deze zaak heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 oktober 2018 en 1 oktober 2019. De zaak betreft een beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, waarbij de wederpartij een anticipatie-exploot heeft uitgebracht aan het woonadres van [eiseres] zonder dat haar advocaat hiervan op de hoogte was. Dit leidde ertoe dat de advocaat zich niet kon stellen in de procedure, wat resulteerde in een ontslag van instantie. De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05964
Datum19 februari 2021
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
MAATSCHAP [de Maatschap],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: De Maatschap,
advocaat: D.M. de Knijff.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/02/306977/HA ZA 15-721 van de rechtbank Zeeland-West- Brabant van 9 maart 2016 en 13 juli 2016;
de arresten in de zaak 200.206.927/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 december 2017, 9 oktober 2018 en 1 oktober 2019.
[eiseres] heeft tegen de arresten van het hof van 9 oktober 2018 en 1 oktober 2019 beroep in cassatie ingesteld.
De Maatschap heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van deze arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Maatschap begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
19 februari 2021.