In deze zaak heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 oktober 2018 en 1 oktober 2019. De zaak betreft een beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, waarbij de wederpartij een anticipatie-exploot heeft uitgebracht aan het woonadres van [eiseres] zonder dat haar advocaat hiervan op de hoogte was. Dit leidde ertoe dat de advocaat zich niet kon stellen in de procedure, wat resulteerde in een ontslag van instantie. De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.