ECLI:NL:HR:2021:399

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
20/03459
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, die niet heeft voldaan aan de verzoeken van de griffier om een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. De griffier had op 16 november 2021 een bericht geplaatst waarin belanghebbende werd uitgenodigd om binnen vier weken een afschrift van de uitspraak te overleggen. Aangezien belanghebbende hier geen gebruik van heeft gemaakt, was het voor de Hoge Raad niet mogelijk om te bepalen waarop het geschil betrekking had. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/03459
Datum19 maart 2021
ARREST
op het door [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht van 16 november 2021 geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld binnen vier weken na de dagtekening van dat bericht een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu het niet mogelijk is te bepalen waarop het geschil betrekking heeft, zal de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.